Manifest, januari 2024.
Ik ben Annemijn Rijk, choreograaf en filosoof. Vanuit mijn gezelschap Body of Art maak ik zintuiglijke, belichaamde theaterervaringen die zowel in het lichaam van de performers, als in het lichaam van het publiek en in de ruimte plaatsvinden.
Voordat ik mijn plannen kan delen over het maken van werk, werk over de relatie die we als mensen tot de wereld om ons heen hebben, werk waarvoor ik publiek geld wil gebruiken bovendien, vind ik het belangrijk om eerst mijn eigen oriëntatie, positie in, en perspectief op de wereld bewust mede te delen. Ik ben vrouw, hoogopgeleid, wit, hoogbegaafd, westers en ben met 30 jaar nog redelijk jong. Privilege. Ik ben ook queer, empaat, feminist, heb geruime trauma-ervaring, en voel instrinsiek dat verandering van de gevestigde orde noodzakelijk en urgent is. Vanuit mijn positie maak ik mijn werk voor, en zal mijn werk het meest impact hebben bij, mensen die net als ik liever de pijn van het ongemak aangaan dan dat ze zichzelf laten verdoven door de status quo.
Mijn plannen voor de toekomst cirkelen rondom een grote vraag: Waar gaan we heen? In een, zoals de socioloog Hartmut Rosaomschrijft, “steeds sneller accelererende samenleving, gekarakteriseerd door agressie” is het moeilijk oriënteren. Ik wil afslaan, maar ga rechtdoor. Ik wil tijd nemen, duurzaam zijn, gezond zijn en verantwoord bijdragen aan de wereld om me heen, maar ik vervuil. Ik ga snel en het voelt alsof ik steeds sneller moet, moet leveren, mezelf uitputten en doorhalen, hier en daar tegelijk zijn.
Kijkend naar de wereld om me heen constateer ik dat de manier waarop we als mensheid, in relatie tot onze omgeving, een plek innemen op aarde gebaseerd op macht, willen weten, controle en dominantie. Wij bepalen wat iets is, wij bepalen wie waar mag leven en voor hoelang, hoeveel bos er over blijft, welk dier sterft en welk dier niet. Wij bepalen waar het water stroomt, wat een centimeter is en hoe snel de wereld zoals wij haar denken te kennen vernietigd zal worden door ons eigen toedoen. Alsof ze van ons is.
“Three billion animals died in the wildfires in Australia. Where does all the pain go?” hoorde ik in een tv-serie. Die zin achtervolgt me, verlamt me. Ik denk aan alle mensen met burn-out klachten, aan alle jongeren met zelfmoordgedachten, nu meer dan ooit, aan kinderen die met onverklaarbare paniekaanvallen ‘s nachts wakker schrikken, aan de existentiële eenzaamheid die ik en zo velen met mij voelen wanneer we na het zien van nog een brandend bos op tv weer, machteloos en zonder consent, een stukje hoop inleveren. Tegelijkertijd activeert die zin me als nooit tevoren. Het bekrachtigt me in mijn idee dat we als kunstenaars verschil moeten maken, en dat theater dat kan doen. Het motiveert me om publiek door mijn werk te activeren, de verlammende passiviteit uit, en om dichtbij hen te komen. Mijn taak is niet om te overtuigen, maar om iets te beginnen in anderen.
Waar gaat alle pijn heen? Zoals een van mijn performers zei na het repeteren van een scène: “Door hier te zijn hebben we de enorme verantwoordelijkheid een gezonde cel te zijn in het geheel”. Ik kijk daarom niet naar wat ik met theater aan de wereld wil brengen, maar wat ik denk dat de wereld nu nodig heeft van het theater.
Ik geloof dat kunst ons interne kompas kan kalibreren. Kunst kan een ‘intern equivalent’ van iets dat altijd al in ons aanwezig, maar verborgen of onzichtbaar was, zichtbaar maken. Invoelbaar maken. Zo kan kunst sensaties, emoties, ideeën, of inzichten die onder de verlammende sluier van de status quo verborgen liggen, naar de oppervlakte brengen. Dat is wat ik wil en moet doen met mijn makerschap. Het onzichtbare zichtbaar maken. Niet door het te creëren, maar door het te onthullen. Mensen teruggeven wat ze kwijt zijn geraakt door de manier waarop de wereld is ingericht. Dat schept autonomie, hoop, een horizon, daadkracht. Het maakt dat we onze eigen route kunnen bepalen en onze plaats in het collectief en het grotere ecosysteem kunnen overzien. Het ecosysteem wat we niet maken, maar waar we deel vanuit maken. Het maakt ons.
De komende jaren stel ik de vraag waar we heen gaan. Voor mezelf doe ik dat door dans, kunst, en perceptie te herdefiniëren. Naast maker ben ik ook filosoof, afgestudeerd in de fenomenologie; de filosofie van de waarneming. Bestaande systemen, bewandelde paden, machtsverhoudingen en machtsverlammingen, hiërarchieën en conventies; alleen al door onze manier van waarnemen te veranderen kunnen we die concepten uitdagen, uitkleden en opnieuw laden. Met nieuwe energie, met de stem van en een blik op toekomstige generaties die niet gebaat zijn bij praten over, maar bij doen. Omdat zij nog moeten. Omdat zij nog willen. Net als de rivieren, de dieren, de bossen, onze nakomelingen en die van hen daarna, en die van hen daarna.
Ik wil niet pretenderen dat ik veel kan betekenen binnen de grote thema’s die ik nu aanhaal. Ik ben me maar al te bewust van mijn beperkte positie. Deze grote thema’s vormen de context waarbinnen ik me als mens en maker relateer aan de wereld en de toekomst, en ik voel de drive om binnen mijn ‘circle of influence’ en met de middelen die ik heb alles op alles te zetten om dat wat ik wel kan doen handen en voeten te geven.
Dus waar gaan we heen? Met mijn werk steek ik een hand uit naar mijn publiek. Met wie durft, duik ik diep, neem ik onbekende afslagen, verdwaal ik gruwelijk en samen verkennen we nieuwe paradigma’s, voorbij wat logisch is, wat we al kennen, zichtbaar is, of hoe we geleerd hebben hoe het moet. Om uiteindelijk, in de veiligheid van een theatrale context, samen te heroriënteren.
Ik geloof dat we als kunstenaars moeten blijven vechten tegen die delen van onszelf die in de verleiding komen om het spel van de wereld te spelen zoals die is, en we moeten blijven creëren om ons eigen leven en dat van anderen zo leefbaar mogelijk te maken. Die strijd is niet alleen meer nodig, maar ook onweerstaanbaar, want daar is waar het leven is.